Deze website maakt gebruik van cookies. Op deze manier kunnen we u een meer gepersonaliseerde dienstverlening bieden. Door het gebruik van deze website gaat u akkoord met het feit dat wij 'cookies' gebruiken. Lees onze privacy policy voor meer informatie over het gebruik van cookies en hoe u deze kunt deleten en blokkeren.
  • Hof van justitie beperkt de btw-vrijstelling voor kostendelende verenigingen

Hof van justitie beperkt de btw-vrijstelling voor kostendelende verenigingen

Pascal Dauw, Partner |

03 oktober 2017

Op 21 september 2017 sprak het Hof van Justitie van de Europese Unie in drie spraakmakende arresten uit over het toepassingsgebied van de btw-vrijstelling voor zogenaamde “zelfstandige groeperingen” of “kosten delende verenigingen”. Een duidelijke inperking.

Huidig btw-statuut “zelfstandige groepering” in België

Nog geen jaar geleden wijzigde België de voorwaarden voor het oprichten van een “zelfstandige groepering” (i.e. nieuwe term voor kosten delende vereniging) aan de hand van de Circulaire nr. 127.540 van 12 december 2016 en de inwerkingtreding van een nieuw artikel 44, §2bis WBTW.

Zelfstandige groeperingen mogen voortaan ook diensten verrichten voor niet-leden. En leden mogen niet langer uitsluitend, maar slechts overwegend, vrijgestelde of niet-belastbare activiteiten uitoefenen. Hierdoor krijgt de rechtsfiguur van de kosten delende vereniging een tweede adem als middel om gemeenschappelijke diensten te poolen zonder een bijkomende btw-kost te genereren. Meer nog, bepaalde sectoren herontdekken de oprichting van dergelijke vereniging als (grensoverschrijdend) alternatief voor de btw-eenheid.

 

Uitspraak Hof van Justitie

In de arresten DNB Banka (C-326/15), Aviva (C-605/15) en EC (C-616/15) beslist het Hof dat de btw-vrijstelling voor kosten delende vereniging enkel toepasbaar is indien de leden van de vereniging “diensten van algemeen belang” uitoefenen, zoals medische diensten, maatschappelijk werk, onderwijs, exploitatie van sport en cultuur instellingen…etc.

Rekening houdend met structuur en inhoudstabel van de Europese Richtlijn 2006/112/EG, maar ook met de doelstellingen en context van de regeling, sluit het Hof zich aan bij de enge visie van de advocaat-generaal. Volgens de advocaat-generaal moet de btw-vrijstelling voor prestaties van zelfstandige groeperingen beperkt worden tot groeperingen waarvan de leden activiteiten van algemeen belang verrichten. Hieruit concludeert het Hof van Justitie dat lidstaten die de btw-vrijstelling ook toestaan voor kostendelende verengingen die diensten verrichten voor leden die actief zijn in de verzekerings- of financiële sector een te ruime interpretatie hanteren.

 

Impact in België

De rol van het Hof van Justitie is om duidelijkheid te scheppen omtrent de manier waarop het Europees recht geïnterpreteerd moet worden. Het Hof was zich terdege bewust van de schokgolf die haar uitspraken zou veroorzaken en maant de lidstaten dan ook aan om hun wetgeving aan te passen vooraleer ze bestaande structuren uitsluiten van de btw-vrijstelling.

Een onmiddellijk of retroactieve intrekking van de btw-vrijstelling voor de diensten van bestaande kosten delende verenigingen aan hun leden actief in de Belgische financiële of verzekeringssector lijkt daarom niet onmiddellijk aan de orde.

Niettemin wordt angstvallig uitgekeken of, hoe en wanneer de Belgische btw-administratie haar (ruime) interpretatie van de btw-vrijstelling voor kostendelende verenigingen zal bijsturen. Een aanpassing zou niet alleen belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de financiële en verzekeringssector, maar ook voor de vastgoed sector en in bepaalde gevallen zelfs voor de publieke sector.

Op 27 september 2017 heeft de Belgische btw-administratie aangekondigd dat ze de mogelijke gevolgen van deze arresten op de huidige Belgische reglementering over de btw-vrijstelling voor zelfstandige groeperingen onderzoekt.

 

Contact

Voor bijkomende vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met het btw-team of een e-mail verzenden naar btw-tva@bdo.be: