Deze website maakt gebruik van cookies. Op deze manier kunnen we u een meer gepersonaliseerde dienstverlening bieden. Door het gebruik van deze website gaat u akkoord met het feit dat wij 'cookies' gebruiken. Lees onze privacy policy voor meer informatie over het gebruik van cookies en hoe u deze kunt deleten en blokkeren.
  • Vermogensfiscaliteit: Belastingheffing over cryptovaluta
Artikels:

Vermogensfiscaliteit: Belastingheffing over cryptovaluta

30 november 2021

Het eerste blok op de bitcoinbockchain werd op 9 januari 2009 gegenereerd. Nu, ruim twaalf jaar na dato, is bitcoin een wettig betaalmiddel in El Salvador, is de eerste bitcoin ETF (exchange-traded fund, vergelijkbaar met een indexfonds) in Amerika van start gegaan en zien we een groeiende interesse van institutionele beleggers in bitcoin. Het is dan ook niet verassend dat de Europese Commissie het kader voor de internationale uitwisseling van informatie op belastinggebied wil uitbreiden naar cryptovaluta.  In dit artikel wordt ingegaan op de wijze waarop cryptovaluta worden belast en hoe deze moeten worden aangegeven in de aangifte inkomstenbelasting.

Belastingheffing bij wonen in Nederland

De Belastingdienst ziet cryptovaluta als virtuele ruilmiddelen te gebruiken als betaalmiddel op internet. Op welke manier ze worden belast is situatieafhankelijk. We lichten een aantal situaties toe.

Houden van cryptovaluta in privé als belegging 

Verreweg de meeste cryptogebruikers kopen in privé cryptovaluta op gecentraliseerde omwisselplatforms en houden die daar vervolgens ook aan ter belegging. In dat geval zijn cryptovaluta vermogensbestanddelen en horen deze tot de bezittingen in box 3. Box 3 belast de waarde van het saldo van de bezittingen en schulden per 1 januari (peildatum). Derhalve moet de waarde van de cryptovaluta op de peildatum worden bepaald. De koers van het gebruikte omwisselplatform ligt dan het meest voor de hand. Wie liever handelt op de verschillende DeFi (Decentralized Finance) beurzen, heeft daar vaak geen overzicht van historische koersen. In dat geval kan voor de koers op peildatum 1 januari worden uitgeweken naar een van de vele databases die de gemiddelde koers van een groot aantal omwisselplatforms laat zien.

Om het belastbaar inkomen in box 3 te bepalen, wordt uitgegaan van een fictief rendement van maximaal 5,69%. Over het fictieve rendement is 31% belasting verschuldigd. Als cijfermatig voorbeeld is hieronder de box 3-heffing over 1 bitcoin in een tabel weergegeven. Daarbij wordt uitgegaan van de peildatum op 1 januari 2020 (ten behoeve van het belastingjaar 2020) en 1 januari 2021 (ten behoeve van het belastingjaar 2021). 

Waarde 1 bitcoin  6.412 (1-1-2020) 23.758 (1-1-2021)
Box 3-heffing (max) € 113 € 419

Voor de belastingheffing in box 3 is niet relevant of u daadwerkelijk rendement heeft behaald uit uw cryptovaluta. Een gerealiseerde koersstijging, door verkoop van cryptovaluta, wordt niet in box 3 belast. Daartegenover is een koersverlies ook niet aftrekbaar in box 3.

Actief handelen en /of cryptovaluta minen

Het actief handelen en minen van cryptovaluta kan mogelijk belast zijn in box 1 tegen het progressieve tarief van maximaal 49,50%. De Belastingdienst vergelijkt de actieve handel in cryptovaluta met de handel in gewone valuta zoals de Amerikaanse dollar of het Britse pond. In beginsel wordt dit gezien als beleggen met een speculatief karakter. De opbrengst van de handel hoeft niet te worden aangegeven. Dit wordt anders indien men handelt met voorkennis. 

Het minen van cryptovaluta vereist hoge computercapaciteit en is, na aftrek van alle kosten, vaak niet winstgevend. Als de opbrengst van het minen na aftrek van de gemaakte kosten structureel tot negatieve inkomsten leidt, hoeft u de opbrengst van het minen zelf volgens de Belastingdienst niet aan te geven. Maar dat wordt anders als bijvoorbeeld uw opbrengst hoger is dan uw kosten. Of als u met extra arbeid, bovenop uw beleggingsactiviteiten, extra inkomsten verdient. Onder andere in deze gevallen kan er sprake zijn van “inkomsten uit overig werk of winst uit onderneming” en moet u uw inkomsten aangeven in uw belastingaangifte in box 1.

Resumerend zullen cryptovaluta voor de meeste beleggers in box 3 vallen. In uitzonderlijke gevallen kan actieve handel en/of het minen van crypto in box 1 belast zijn.

Cryptovaluta en loonbelasting 

Wellicht ongebruikelijk, maar sommige werknemers kunnen ervoor kiezen om in cryptovaluta te worden betaald. Loon dat wordt uitbetaald in cryptovaluta wordt gezien als loon in natura en wordt als zodanig in de loonheffing betrokken. Het loon moet worden gewaardeerd in euro’s tegen de koers op het moment dat het loon is verstrekt. Let wel, in het kader van de Wet aanpak schijnconstructies moet ten minste het minimum loon in euro wordt uitbetaald via de bank. 

Belastingheffing bij wonen in België

Momenteel bestaat er geen specifieke fiscale wetgeving die meerwaarden op cryptomunten of inkomsten uit cryptomunten belast. Dat betekent echter niet dat die meerwaarden en inkomsten automatisch vrijgesteld zouden zijn. Indien de meerwaarden gerealiseerd worden met een speculatief inzicht of in het kader van een beroepsactiviteit, dan is er wel degelijk sprake van belastingheffing. Inkomsten uit cryptomunten, te vergelijken met een ontvangen interest, zijn per definitie belastbaar als roerend inkomen.

Belastingheffing als beroepsinkomen

Indien de meerwaarden gerealiseerd worden in het kader van een beroepswerkzaamheid, dan zijn die meerwaarden belastbaar aan het progressieve tarief van maximaal 50%, te verhogen met de gemeentebelastingen. Bovendien zullen er op dat inkomen sociale bijdragen verschuldigd zijn. 

Hierbij worden de volgende zaken in overweging genomen: 

  • Matig tot veel of dagelijks transacties;
  • De manier waarop de belegger is uitgerust om deze transacties te organiseren (bijvoorbeeld trading bots); 
  • De mate waarin de belegger actief is in de cryptowereld; 
  • De tijdsbesteding (is het beleggen een dagtaak of gebeurt dat slechts occasioneel); 
  • De link met het eventuele “normale” hoofdberoep; 
  • Externe financiering om de beleggingsactiviteiten te financieren. 

Ten slotte is de fiscus doorgaans van mening dat inkomsten uit mining-activiteiten per definitie gezien moeten worden als een beroepsinkomen.

De kosten gemaakt om de meerwaarden te realiseren, kunnen in mindering worden gebracht, net als de eventuele minderwaarden die in hetzelfde kalenderjaar werden gerealiseerd. Indien de verliezen hoger zouden zijn dan de gerealiseerde winsten, dan kunnen die verliezen afgezet worden tegen de andere belastbare inkomsten. Het eventuele saldo kan onbeperkt in de tijd worden overgedragen naar de toekomst.

Belastingheffing als divers inkomen

Indien de meerwaarden het resultaat zijn van een occasionele activiteit die geen verband houdt met de beroepswerkzaamheid, dan zullen die meerwaarden in principe belast worden als divers inkomen. Het toepasselijke tarief is 33%, te verhogen met de gemeentebelastingen. 

Ten opzichte van het beroepsinkomen kenmerkt het divers inkomen zich door de volgende elementen: 

  • Weinig tot matig transacties;
  • De belegger is een hobbyist; hij werkt niet gestructureerd; 
  • De belegger blijft eerder op de achtergrond in de cryptowereld, hij neemt geen openlijke standpunten in, …;
  • De tijdsbesteding is eerder gering;
  • Er is geen link met het “normale” hoofdberoep;
  • Eigen gelden om de beleggingsactiviteit te financieren. 

De kosten die werden gemaakt om de meerwaarden te realiseren, zullen het divers inkomen verminderen, net als de eventuele minderwaarden die in hetzelfde kalenderjaar werden gerealiseerd. Indien de verliezen hoger zouden zijn dan de gerealiseerde winsten, kunnen die verliezen niet afgezet worden tegen de andere belastbare inkomsten. Het eventuele saldo kan gedurende 5 belastbare tijdperken worden overgedragen om in die belastbare tijdperken afgezet te worden tegen de diverse inkomsten.

Geen belastingheffing

Indien een belegger handelt buiten de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid en de belegging kadert in het normaal beheer van diens privévermogen, dan is er geen sprake van een belastbaar inkomen. 

Hoewel de fiscus initieel van mening was dat een meerwaarde op cryptomunten per definitie een speculatief karakter had, heeft de rulingdienst reeds meerdere keren beslist dat er in specifieke gevallen alsnog sprake kan zijn van een normaal beheer van het privévermogen. 

De doorslaggevende elementen waren: 

  • De meerwaarde werd eerder toevallig gerealiseerd; 
  • Er werd slechts een heel beperkt deel van het roerend vermogen in cryptomunten belegd; er werd per definitie geen beroep gedaan op vreemd vermogen; 
  • Er is sprake van een uitgesproken ‘buy & hold’-strategie.

Onder welk type inkomen de meerwaarden uit beleggingen in cryptomunten vallen, is een feitenkwestie, waarbij elk element moet worden afgewogen.