Deze website maakt gebruik van cookies. Op deze manier kunnen we u een meer gepersonaliseerde dienstverlening bieden. Door het gebruik van deze website gaat u akkoord met het feit dat wij 'cookies' gebruiken. Lees onze privacy policy voor meer informatie over het gebruik van cookies en hoe u deze kunt deleten en blokkeren.
  • Het HvJ-EU spreekt zich uit over
    het concept van een vaste inrichting
    voor de Btw

Het HvJ-EU spreekt zich uit over het concept van een vaste inrichting voor de Btw

12 juli 2023

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) spreekt zich in de zaak Cabot Plastics Belgium van 29 juni 2023 (C-232/22) uit over het begrip vaste inrichting voor btw-doeleinden.

 

Geschikte structuur wat het personeel en technische middelen betreft

Het geschil spitst zich toe op de vraag of Cabot Switzerland GmbH, een Zwitsers bedrijf, een vaste inrichting in België heeft via Cabot Plastics Belgium.

Cabot Switzerland GmbH en Cabot Plastics Belgium, die beide deel uitmaken van de Cabot-groep, sluiten een overeenkomst inzake maakloonwerk (“tol manufacturing”), waarbij Cabot Plastics Belgium zijn eigen middelen en personeel gebruikt om grondstoffen, eigendom van Cabot Switzerland GmbH, om te zetten in kunststof eindproducten. Ook de logistieke ondersteuning verloopt uitsluitend voor Cabot Switzerland GmbH .

In dit kader factureert Cabot Belgium zijn diensten aan de Zwitserse opdrachtgever zonder Belgische btw op basis van de algemene plaatsbepalingsregels voor diensten (plaats waar de ontvanger van de dienst is gevestigd). De Belgische btw-administratie voert echter aan dat Belgische btw verschuldigd is over de prestaties van Cabot Plastics Belgium, omdat Cabot Switzerland GmbH via Cabot Belgium een vaste inrichting in België heeft en dus de eigenlijke ontvanger is van deze diensten.

 

HvJEU verduidelijkt eindelijk het begrip vaste inrichting

Het Hof neemt het standpunt in dat een buiten de EU gevestigde btw-belastingplichtige niet over een vaste inrichting beschikt in een ander land indien hij in dat land niet beschikt over een eigen vaste geschikte structuur wat personeel en technische middelen betreft.  Een maakloonwerker als afzonderlijke juridische entiteit vormt hierbij geen vaste inrichting voor de opdrachtgever wanneer deze  voor eigen rekening en risico handelt en verantwoordelijk blijft voor het personeel en de middelen die zij gebruikt. Dit zelfs wanneer de prestaties exclusief worden verricht samen met nog andere bijkomende of aanvullende diensten.

Deze lange verwachte zaak brengt eindelijk duidelijkheid over het begrip vaste inrichting voor btw-doeleinden in het kader van een grensoverschrijdend maakloonwerk 

 

Neem contact op met 

Heb je vragen over het begrip vaste inrichting voor btw-doeleinden of wil je ons advies hierover? Onze btw-experts staan tot je beschikking voor advies of hulp bij btw-formaliteiten.