Deze website maakt gebruik van cookies. Op deze manier kunnen we u een meer gepersonaliseerde dienstverlening bieden. Door het gebruik van deze website gaat u akkoord met het feit dat wij 'cookies' gebruiken. Lees onze privacy policy voor meer informatie over het gebruik van cookies en hoe u deze kunt deleten en blokkeren.
  • Vennootschaps- en verenigingsrecht:
    ‘last call’ voor aanpassing van de statuten

Vennootschaps- en verenigingsrecht: ‘last call’ voor aanpassing van de statuten

16 juni 2023

Het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) trad op 1 mei 2019 officieel in werking. Het wetboek voorzag in een overgangsperiode van een goede vier jaar waarin alle vennootschappen hun statuten moeten aanpassen aan het nieuwe wetboek. Die periode loopt nu af op 31 december 2023.

Wie mag op zijn lauweren rusten?

Rechtspersonen die op of na 1 mei 2019 worden opgericht hoeven in principe geen verdere stappen meer te ondernemen, aangezien deze al volledig conform het nieuwe WVV zijn opgericht.

Vanaf 1 mei 2019 konden de bestaande vennootschappen er ook al via de ‘opt-in’ voor kiezen om het nieuwe WVV toe te passen, wat doorgaans ook gebeurde n.a.v. een wijzigingen van de statuten. Op die manier werd vermeden dat men op korte termijn nog eens een bezoek aan de notaris moest brengen, met de daarbij gepaard gaande kosten als gevolg.

Vanaf 1 januari 2020 was elke bestaande vennootschap die een statutenwijziging onderging -voor welke reden dan ook (wijziging van voorwerp, wijziging van boekjaar, kapitaalswijzigingen, etc...) - ook verplicht om zich onmiddellijk aan het WVV te conformeren.

Als uw vennootschap omwille één van bovenstaande redenen dus al aan het WVV voldoet, hoeft u dus geen verdere stappen te ondernemen.

 

Nog een grote groep heeft werk aan de winkel

Ondanks het feit dat sinds 1 januari 2020 alle dwingende bepalingen uit het WVV hoe dan ook van toepassing zijn op bestaande vennootschappen, en een algemene aanpassing van de statuten aan het WVV dus de rechtszekerheid ten goede zou komen, heeft een grote groep vennootschappen en verenigingen zich echter nog niet geconformeerd aan de nieuwe wetgeving.

De impact van de verplichte aanpassing is erg afhankelijk van het type vennootschap die men heeft.

We belichten hieronder kort de belangrijkste vennootschapsvormen en de mogelijke aanpassingen die hen te wachten staan.

 

De naamloze vennootschap

Voor de naamloze vennootschappen is de impact van de aanpassing aan het WVV eerder beperkt. Meestal volstaat het om te bevestigen dat men de huidige vorm -weliswaar in het nieuwe jasje- behoudt en eventuele verwijzingen naar regels en/of artikelen uit het oude Wetboek Vennootschappen te vervangen door deze van het nieuwe WVV.
Daarnaast zijn toch enkele wijzigingen, of nieuwe mogelijkheden onder het WVV van belang voor de naamloze vennootschappen.

Zo werd o.a. het directiecomité, zoals het onder de oude wetgeving bestond, niet mee overgenomen in het WVV.De vennootschappen die op vandaag gebruik maken van een dergelijk comité, moeten bijgevolg beslissen welke rol men hier nog verder aan wil geven.

Zo kan door deze vennootschappen gekozen worden voor een ‘echte’, dualistische bestuursvorm, waarbij er enerzijds een ‘raad van toezicht’ is en anderzijds een ‘directieraad’. De samenstelling, werking en bevoegdheden, zoals deze zijn geregeld in dit dualistisch bestuurssysteem vallen echter niet samen met het thans gekende raad van bestuur en directiecomité, dus beide systemen zijn zeker niet zomaar onderling inwisselbaar.

Daarnaast kan men voor een NV nu ook gebruik maken van de mogelijkheid ook met een enige bestuurder te werken. Deze piste wordt vaak bewandeld door de NV’s die eerder een familiaal karakter hebben en waarin de ‘pater’ -of ‘mater’- familias als enige de controle over de vennootschap wenst te behouden en wordt ook gezien als de aan te nemen vorm voor commanditaire vennootschappen op aandelen die de vorm van een NV moeten aannemen (zie hieronder onder ‘verdwijnende vennootschapsvormen’).

 

De besloten vennootschap (met beperkte aansprakelijkheid)

Bij de besloten vennootschap (met beperkte aansprakelijkheid) is het kapitaalbegrip afgeschaft. Als gevolg daarvan zijn per 1 januari 2020 het vroegere gestort kapitaal en de wettelijke reserves automatisch onbeschikbaar geworden.

Bij aanpassing van de statuten zal men dus moeten beslissen over het al dan niet beschikbaar maken van het ingebrachte vermogen in de vennootschap.

Het beschikbaar maken van de inbreng heeft als gevolg dat dit vermogen eenvoudiger -d.w.z. zonder statutenwijzigingen maar wel mits het naleven van een netto actief en liquiditeitstest- kan verminderd of uitgekeerd worden.Dit geldt uiteraard slechts zolang men bij de uitkering van dat vermogen geen aandelen gaat vernietigen, want in dat geval vereist de wet een wel een statutenwijziging.

Voor het overige biedt de rechtsvorm van de bv onder het WVV ook heel wat extra flexibiliteit en nieuwe mogelijkheden (vb. uitkeren van interim-dividenden, toekennen van verschillende rechten aan bepaalde aandelen, uittreding en uitsluiting van aandeelhouders,...), die al dan niet expliciet in de statuten kunnen/moeten worden voorzien of uitgesloten.

 

De commanditaire vennootschap

Wat de gewone commanditaire vennootschap betreft (niet te verwarren met de commanditaire vennootschap op aandelen (comm. VA) (zie hieronder onder titel ‘verdwijnende vennootschapsvormen’), volstaat het voor het overgrote deel van de vennootschappen om na te gaan of de statuten geen verwijzingen bevatten naar het vroegere Wetboek Vennootschappen en deze te verwijderen en/of aan te passen aan het WVV. Voor het overige blijven de wettelijke bepalingen omtrent de Comm CV. beperkt en blijft deze vennootschapsvorm haar flexibiliteit behouden.

 

De coöperatieve vennootschappen

Wat betreft de coöperatieve vennootschappen heeft het WVV een grotere impact gehad in vergelijking met de voorgaande vennootschapsvormen.

Vooreerst houdt de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (cvoa) onherroepelijk op te bestaan (zie hieronder onder titel ‘verdwijnende vennootschapsvormen’).

De coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba) is dus de enige soort coöperatieve vennootschap die blijft bestaan en zal bijgevolg ook simpelweg de coöperatieve vennootschap ofwel, ‘cv’ worden genoemd.De belangrijkste wijziging voor de cv is echter dat deze vorm enkel nog mag worden aangehouden door die vennootschappen die effectief het zogenaamde ‘coöperatieve gedachtengoed’ naleven.

Meestal wordt voor een betere invulling verwezen naar de beginselen rond de ‘coöperatieve identiteit’ die de International Coöperatieve Alliance heeft uitgevaardigd, hoewel ook deze in de praktijk nog eerder vaag en voor interpretatie vatbaar zijn.

Indien de coöperatieve vennootschap inderdaad aan deze criteria voldoet, moet deze vennootschap ook nog haar statuten aanpassen aan het WVV (net zoals alle andere vennootschappen die dit nog niet hebben gedaan) en wordt er aangeraden om in het voorwerp expliciet te vermelden dat zij effectief voldoet aan het ‘coöperatief gedachtengoed’, zoals omschreven in artikel 6:1 WVV.

Indien dit niet het geval is, wordt de vennootschap als een oneigenlijke coöperatieve vennootschap beschouwd.In dit geval moet deze vennootschap dus omgezet worden naar een andere vennootschapsvorm.Dit kan via een eenvoudige statutenwijziging indien men de door de wetgever voorgestelde alternatieve vorm van bv kiest. Men kan eventueel ook omvormen in een andere vorm, maar in dit geval zal een bijzondere (en bijgevolg ook complexere) omzettingsprocedure gevolgd moeten worden.

 

Verdwijnende Vennootschapsvormen

Finaal zijn er de vennootschapsvormen die niet langer opgenomen werden in het WVV en dus simpelweg verdwijnen.

De belangrijkste verdwijnende vennootschapsvormen zijn de al aangehaalde commanditaire vennootschap op aandelen (Comm. VA) en de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (cvoa). Daarnaast verdwijnen echter ook de landbouwvennootschappen, de economische samenwerkingsverbanden, de beroepsverenigingen, ....Deze moeten noodzakelijkerwijs een andere rechtsvorm kiezen, en de daarmee gepaard gaande statuten aannemen.Indien zij kiezen voor de door de wetgever voorzien alternatieve rechtsvorm; zijnde de nv voor de Comm.VA respectievelijk vof voor de cvoa, kunnen zij deze omzetting doen zonder daarbij de wettelijke en meer belastende omzettingsprocedure te volgen zoals voorzien in het WVV. Als men echter opteert voor een afwijkende rechtsvorm, dient de bijzondere omzettingsprocedure wel te worden gevolgd.

 

Van verplichting naar opportuniteit

Sommigen beschouwen het aanpassen aan het WVV als een zoveelste opgelegde formaliteit, die resulteert in nutteloze kosten voor ondernemingen. Nochtans biedt deze verplichte aanpassing een opportuniteit om de statuten van uw vennootschap grondig te herzien in het licht van nieuwe ‘feitelijk’ omstandigheden en in het bijzonder de mogelijkheden die het WVV biedt.

Een veelvoorkomende ‘win’ voor ondernemingen is onder meer een doorlichting van het doel van de vennootschap: voldoet deze nog steeds aan de werkelijke activiteiten van de vennootschap? Daarnaast verdienen de bestuursvormen en vertegenwoordigingsregels binnen vennootschappen vaak ook een herevaluatie. En tenslotte kan men ook de opname van regelingen rond elektronische beraadslagingen binnen de organen van de vennootschap volledig uitwerken zodat deze weer volledig klaar zijn de toekomst.