A. Aanschaf in een Belgische vennootschap
1. Aftrekbaarheid in de vennootschap
1.1. Huidige regeling
De kosten van een auto in een Belgische vennootschap zijn slechts beperkt aftrekbaar. Het percentage van de aftrek is afhankelijk van de CO2-uitstoot en aandrijvingsmotor. De aftrekbaarheid schommelt tussen de 50% en 100% op basis van onderstaande formule:
AFTREK % = 120% - (0,5 x coëfficiënt x aantal gram CO2 per kilometer)
De coëfficiënt bedraagt 1 voor voertuigen met een dieselmotor, 0,90 voor voertuigen op aardgas, 0,95 voor voertuigen met een andere motor. Voor zeer vervuilende wagens (CO²-uitstoot van meer dan 200 gram per kilometer wordt de fiscale aftrekbaarheid vastgelegd op 40%.
Naast de beperkte aftrekbaarheid van de autokosten, moet de belastbare basis van een vennootschap worden verhoogd met een bepaald percentage van het belastbare voordeel (bijtelling) die de gebruiker van de auto geniet.
Meer bepaald wordt in de vennootschapsbelasting 17% van het berekende belastbaar voordeel als verworpen uitgave belast. Dit percentage wordt opgetrokken tot 40% ingeval de vennootschap de brandstofkosten voor het persoonlijk gebruik geheel of gedeeltelijk ten laste neemt. De toevoeging aan de verworpen uitgaven geldt ook in geval de gebruiker een eigen bijdrage betaalt, en vormt een minimaal belastbare basis voor de vennootschap.
1.2. Toekomstige regeling
Wagens met een fossiele verbrandingsmotor die worden aangekocht vanaf 1 januari 2026 zullen niet langer fiscaal aftrekbaar zijn. Voorafgaand is er een overgangsperiode, waarbij de eerste wijzigingen in 2023 in werking treden.
In de overgangsregeling zijn er voor de wagens die (gedeeltelijk) gebruik maken van fossiele brandstoffen twee belangrijke data, met name 1 juli 2023 en 1 januari 2026. Wagens die aangekocht worden vanaf 1 juli 2023 komen in een fiscaal uitdoofscenario terecht waarbij deze vanaf 1 januari 2026 niet langer fiscaal aftrekbaar zijn.
De overgangsregeling maakt een onderscheid tussen drie soorten van auto’s: de auto’s die volledig op fossiele brandstoffen rijden, de plug-in hybride auto’s en de volledig elektrische auto’s. Afhankelijk van de aandrijving van de auto zal een andere overgangsregeling van toepassing zijn. Hieronder geven we per categorie een overzicht van de overgangsregeling. Belangrijk is dat men steeds moet kijken naar de aankoopdatum (datum ondertekening bestelbon) van een voertuig om te bepalen welke overgangsregeling van toepassing is.
Auto’s op fossiele brandstoffen
Plug-in hybride auto’s
Nulemmissievoertuigen
1.3. Incentive installatie laadstations
De Belgische overheid wil duidelijk inzetten op een versnelde elektrificatie van het Belgische wagenpark. Om dit te bewerkstelligen, is het belangrijk dat er voldoende laadinfrastructuur beschikbaar is. Hiervoor is een fiscaal gunstregime uitgewerkt voor zowel particulieren als ondernemingen. Particulieren krijgen een
belastingvermindering van 45% voor investeringen in laadstations die voor 31 december 2022 worden
geïnstalleerd, in 2023 bedraagt deze belastingvermindering nog 30% en investeringen gedaan tussen 1 januari 2024 en 31 augustus 2024 geven een belastingvoordeel van 15%. Men mag maximaal een investering van 1.500 EUR in aanmerking nemen én men mag dit voordeel slechts één keer genieten.
Voor ondernemingen is er een voordeel uitgewerkt dat bestaat in een verhoogde kostenaftrek. Laadstations geïnstalleerd tussen 1 september 2021 en 31 maart 2023 zijn 200% fiscaal aftrekbaar, laadstations die worden geïnstalleerd tussen 1 april 2023 en 31 augustus 2024 zullen 150% fiscaal aftrekbaar zijn.
2. Het belastbaar voordeel (bijtelling) voor de gebruiker
Een werknemer of bedrijfsleider die een bedrijfswagen ter beschikking heeft waarmee hij zowel beroeps- als privéverplaatsingen (waaronder woon-werkverkeer) doet, geniet een belastbaar voordeel. De berekening van het voordeel wordt gemaakt op basis van de cataloguswaarde, de leeftijd van de auto en de CO2-uitstoot van het voertuig. Indien de gebruiker een eigen bijdrage betaalt voor het privégebruik van de wagen, dan wordt die in mindering gebracht van het belastbare voordeel. Concreet wordt het voordeel berekend op jaarbasis via de volgende formule:
Het voordeel daalt in functie van de ouderdom van het voertuig. De cataloguswaarde wordt jaarlijks met 6% verminderd, zonder dat deze basis lager mag worden dan 70%. Voor 2022 bedraagt de CO2 coëfficiënt 5,5 % bij een CO2-uitstoot van 75 g/km voor een dieselwagen en 91 g/km voor een benzinewagen. Per extra gram CO2/km meer dan wel minder, verhoogt of verlaagt deze coëfficiënt met 0,1 %. De coëfficiënt mag echter nooit minder bedragen dan 4% of meer dan 18%. Daarnaast kan het voordeel alle aard op jaarbasis echter nooit minder dan 1.400 EUR bedragen (voor kalenderjaar 2022).
3. Recuperatie van btw
Vennootschappen die een btw-activiteit uitoefenen, kunnen de 21% btw op de aankoop en bijkomende kosten (onderhoud, benzine, …) van een personenauto slechts gedeeltelijk recupereren. De btw-aftrek wordt slechts toegestaan in verhouding tot het beroepsgebruik van de auto, met een
absoluut maximum van 50%, zelfs indien het beroepsmatig gebruik hoger ligt.
Er zijn 3 btw-aftrekmethodes die kunnen gehanteerd worden.
Methode 1: werkelijk professioneel gebruik
De eerste methode bestaat uit het voeren van een rittenadministratie. Elke rit, zowel beroeps- als privématig, moet volledig gedocumenteerd worden. Op basis van deze administratie wordt het beroepsmatig gebruik onderscheiden van de privématige kilometers en krijg je een percentage voor de btw-aftrek, beperkt tot maximaal 50%.
Methode 2: semi-forfaitaire methode
Voor de semi-forfaitaire methode mag het privégebruik berekend worden aan de hand van de afstand van de woonplaats tot het werk (woon-werkverkeer wordt namelijk als privégebruik beschouwd) voor een verondersteld (vast) aantal werkdagen van 200 en een forfait van 6000 km voor de “overige” privékilometers. De administratieve last van de rittenadministratie wordt daarmee verminderd. Dit
resulteert in de volgende formule:
Het resulterend percentage voor btw-aftrek wordt opnieuw
beperkt tot maximaal 50%.
Methode 3: forfaitaire methode
De aftrek is beperkt tot een forfaitair bedrag van 35%. Een vennootschap die kiest voor deze forfaitaire methode moet deze methode toepassen voor al haar bedrijfswagens gedurende 4 opeenvolgende boekjaren.
B. Aanschaf in een Nederlandse vennootschap
1. Aftrekbaarheid in de vennootschap
Wanneer een auto door een vennootschap wordt aangeschaft, behoort deze volledig tot het ondernemingsvermogen van de vennootschap.
De vennootschap dient jaarlijks een percentage af te schrijven over de aanschaffingswaarde van de auto en dit mag ten hoogste 20% per jaar zijn, rekening houdend met een restwaarde en een bestendige gedragslijn. Bij de verkoop van een auto komen de boekresultaten ten gunste of ten laste van het resultaat. Kosten die betrekking hebben op de auto zijn volledig aftrekbaar.
Hierbij valt te denken aan brandstofkosten, verzekeringskosten, onderhoudskosten of lease- en rentekosten in geval van het leasen van een auto. Slechts (een beperkt deel) van vervoerskosten die verband houden met activiteiten die een gedeeltelijk privékarakter hebben (bijvoorbeeld studiereizen of recepties) dienen te worden gecorrigeerd.
Personenauto’s komen niet in aanmerking voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Daarnaast staan elektrische personenauto’s in 2022 niet meer op de milieulijst. Hierdoor kan géén aanspraak meer gemaakt worden op Milieu-investeringsaftrek (MIA) en/of de regeling Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Enkel ten aanzien van elektrisch of met waterstof aangedreven bestelauto’s (en soortgelijke voertuigen) kan – indien voldaan aan de voorwaarden – nog aanspraak gemaakt worden op MIA en/of VAMIL.
2. Het belastbaar voordeel (bijtelling) voor de gebruiker
Een werknemer of directeur-grootaandeelhouder die een auto ter beschikking krijgt gesteld van de vennootschap die hij voor privédoeleinden mag gebruiken, is belasting verschuldigd over de bijtelling voor de auto. Wanneer hij op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt met de auto, mag toepassing van de bijtellingsregels onder voorwaarden achterwege blijven.
De bijtelling is een percentage over de Nederlandse (catalogus)waarde van de auto. Afhankelijk van het aanschaffingsjaar en de CO2-uitstoot van de auto, varieert het percentage en de grondslag waarover de bijtelling wordt gerekend. Voor auto’s met een datum eerste toelating van na 31 december 2016 die een CO2-uitstoot van meer dan nul hebben, is het bijtellingspercentage 22% over de cataloguswaarde. In het verleden gold ook voor auto’s met een CO2-uitstoot van tussen de 0 en 50 gram/ km een verlaagd bijtellingspercentage.
Indien de auto meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen, geldt een bijtellingspercentage van 35% (youngtimers). Echter, de bijtelling dient gerekend te worden over de waarde (economisch verkeer) van de youngtimer in plaats van de cataloguswaarde.
Voor auto’s met een CO2-uitstoot van nul geldt een verlaagd bijtellingspercentage. Voor auto’s die in 2022 in gebruik worden genomen is het bijtellingspercentage 16% van de cataloguswaarde tot € 35.000. Voor het deel daarboven geldt het ‘reguliere’ tarief van 22%. De begrenzing van het verlaagde tarief is niet van toepassing op auto’s die op waterstof worden aangedreven of (onder voorwaarden) auto’s die volledig worden aangedreven door geïntegreerde zonnecellen. Het verlaagde bijtellingspercentage geldt voor maximaal zestig maanden en deze termijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van eerste toelating. Het verlaagde bijtellingspercentage blijft gelden wanneer de eigenaar
van auto wisselt.
Voor emissieloze auto’s die in 2023 in gebruik worden genomen geldt een cap van € 30.000. Over het meerdere van de cataloguswaarde geldt het reguliere bijtellingspercentage van 22%. Ook het verlaagde bijtellingspercentage en de cap is de afgelopen jaren verminderd en wordt de komende jaren langzaam verder afgebouwd. Vanaf 2026 zal voor auto’s met een CO2- uitstoot van nul het reguliere bijtellingspercentage van toepassing zijn.
Bijtelling auto’s met nul CO2-uitstoot
3. Recuperatie van BTW
Voor de btw kan een vennootschap een auto die (deels) zakelijk gebruikt wordt, volledig tot zijn bedrijfsvermogen rekenen. De btw op de aanschaf en de kosten verbonden aan het gebruik en onderhoud van de auto kan dan in aftrek worden gebracht, voor zover de auto wordt gebruikt voor btw-belaste prestaties. Als de auto ook voor privédoeleinden wordt gebruikt door de ondernemer of
zijn personeel, leidt dit gebruik tot btw-heffing. Hierbij kunnen twee situaties worden onderscheiden:
A. Géén vergoeding privégebruik
Het privégebruik van de auto wordt voor de btw als een fictieve dienst gezien wanneer voor de auto volledig of gedeeltelijk recht op aftrek van btw is ontstaan. Woon- werkverkeer wordt voor de btw-heffing ook als privégebruik aangemerkt. Om de verschuldigde btw over het privégebruik te kunnen bepalen, gelden de volgende methodes.
Methode 1: btw over werkelijk gebruik
Het uitganspunt is dat de btw moet worden gerekend over de werkelijke kosten van het privégebruik auto. Hiertoe is vereist dat een sluitende kilometeradministratie wordt bijgehouden waaruit het privégebruik blijkt. Hierover is 21% btw verschuldigd aan het einde van het boekjaar van de ondernemer. De werkelijke kosten zijn kosten waar de btw op drukt, zoals aanschafkosten die worden toegerekend aan dat jaar, betaalde leasetermijnen, onderhoudskosten en benzinekosten.
Ten aanzien van de aanschafkosten dient 1/5e van de aanschafwaarde per jaar in aanmerking genomen te worden indien uit wordt gegaan van afschrijving van de auto in vijf jaar. In het jaar van aankoop en de daarop volgende vier jaren dient daardoor per jaar 1/5e van de aanschafwaarde in aanmerking genomen te worden voor zover bij de aanschaf btw in aftrek kon worden gebracht.
De verschuldigde btw kan op basis van de hoofdregel als volgt berekend worden:
Methode 2: forfait
Indien het werkelijk privégebruik of de werkelijke kosten niet bekend zijn of niet kunnen worden vastgesteld, is goedgekeurd dat de btw-correctie 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) van de auto bedraagt. Een kilometeradministratie hoeft niet te worden bijgehouden wanneer het forfait wordt toegepast. In bepaalde situaties kan een forfait van 1,5% van de cataloguswaarde (inclusief btw en bpm) worden toegepast.
Let op! Ter zake van de berekening van de verschuldigde btw over het privégebruik van de auto zijn specifieke regels en goedkeuringen van toepassing.
B. Wel vergoeding privégebruik
Als de auto niet kosteloos voor privédoeleinden mag worden gebruikt, maar hiervoor een vergoeding moet worden betaald, geldt niet de regeling zoals beschreven onder A. Het geven van gelegenheid tot privévervoer is dan een ‘gewone’ (verhuur)dienst, waarover de ondernemer btw is verschuldigd.
Let op! Als de vergoeding voor het privégebruik lager is dan de ‘normale waarde’ van het privégebruik, dan is de ondernemer btw verschuldigd over de normale waarde. Dit geldt alleen als de afnemer (degene die de auto voor privédoeleinden gebruikt) een verbonden afnemer is, bijvoorbeeld een werknemer of familielid.
De berekening van de normale waarde kan op praktische problemen stuiten wanneer een marktconforme prijs niet is vast te stellen. Omwille van een redelijke wetstoepassing neemt de Belastingdienst, alleen voor deze situatie, daarom het standpunt in dat voor het bepalen van de normale waarde voor de desbetreffende auto kan worden uitgegaan van de bij de ondernemer voor die auto gemaakte kosten (waaronder ook de kosten worden begrepen ter zake waarvan geen recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van de btw is ontstaan, zoals BPM, MRB, verzekeringskosten en dergelijke) en voor zover die kosten toerekenbaar zijn aan het privégebruik. Tot de kosten moeten ook de bedrijfseconomische afschrijvingskosten worden gerekend.