Op 8 juli 2022 heeft de Nederlandse staatssecretaris van Financiën een besluit gepubliceerd waarin de goedkeuring voor de toepassing van de vrijstelling met progressievoorbehoud voor Nederlandse inwoners met buitenlandse bestuurders- en commissarissenbeloningen wordt ingetrokken. Deze goedkeuring zal met ingang van 1 januari 2023 komen te vervallen.
Het recht om belasting te heffen over de bestuurdersbeloning die een in Nederland wonende bestuurder of commissaris ontvangt van een in het buitenland gevestigde vennootschap is doorgaans toegewezen aan het land waar de vennootschap is gevestigd. Ondanks de belastingheffing in het vestigingsland moet de bestuurder de buitenlandse bestuurdersbezoldiging wel verplicht aangeven in zijn Nederlandse aangifte inkomstenbelasting. Nederland dient op basis van het toepasselijke belastingverdrag dan wel
een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te verlenen. In heel wat door Nederland gesloten dubbelbelastingverdragen wordt bepaald dat deze voorkoming wordt verleend door middel van de verrekeningsmethode.
Tot op heden werd voor de voorkoming van dubbele belasting in de praktijk echter met heel wat landen, de vrijstellingsmethode (met progressievoorbehoud) toegepast. De vrijstellingsmethode is in vergelijking met de toepassing van de verrekeningsmethode veelal gunstiger.
De toepassing van de gunstigere vrijstellingsmethode in situaties waar de verdragsbepalingen voorzagen in de toepassing van de verrekeningsmethode was gebaseerd op een Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 18 juli 2008.
Het Besluit van 2008 en dus de vrijstellingsregeling was ook van toepassing op situaties van in Nederland wonende bestuurders en commissarissen van Belgische vennootschappen.
Dit hield in dat ondanks het feit dat het tussen België en Nederland gesloten dubbelbelastingverdrag voorziet in de toepassing van de verrekeningsmethode, Nederland een vermindering van de Nederlandse inkomstenbelasting verleent die gelijk is aan de verhouding tussen de Belgische bestuurdersbeloning en het totale inkomen uit werk en woning (box 1). Concreet betekent dit dat het Belgische inkomen wordt vrijgesteld maar wel een tarief- effect heeft op de in Nederland belastbare inkomsten.
Per 1 januari 2023 wordt het Besluit van 2008 ingetrokken. Dit betekent dat vanaf dan, tenzij het toepasselijke belastingverdrag anders voorschrijft, de verrekenmethode van toepassing is op buitenlandse bestuurdersbeloningen. De verrekenmethode houdt in dat Nederland enkel een aftrek verleend voor de belasting die in het buitenland is betaald op de bestuurdersbeloning. De aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is dan nooit hoger dan de toerekenbare Nederlandse inkomstenbelasting.
Voor bestuurders in Belgische vennootschappen houdt dit in dat, als de belasting die verschuldigd is over de Belgische bestuurdersbezoldiging in Nederland hoger is dan de belasting die in België verschuldigd is, enkel een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting zal worden gegeven voor de in België betaalde belasting. Indien de in België verschuldigde belasting hoger zou zijn dan de Nederlandse belasting over dit inkomen zal de aftrek beperkt worden tot Nederlandse belasting op dit inkomen. Bijgevolg zal per saldo een bedrag aan buitenlandse en Nederlandse belasting verschuldigd zijn gelijk aan de Nederlandse inkomstenbelasting die verschuldigd zou zijn indien de bestuurdersbeloning volledig in Nederland zou belast geweest zijn.
Belangrijk hierbij is te noteren dat, aangezien de voorkoming van dubbele belasting volgens de verrekeningsmethode onder het verdrag met België verwijst naar artikel 16 van dit verdrag, deze wijziging niet enkel geldt voor bezoldigingen ontvangen in de hoedanigheid van bestuurder, maar ook geldt voor bedrijfsleiders in Belgische vennootschappen die een leidende werkzaamheid of leidende functie van dagelijks bestuur, van commerciële, technische of financiële aard uitoefenen buiten een arbeidsovereenkomst. Dit kan dus ook gelden voor leden van een Directieraad in Belgische ondernemingen.