Deze website maakt gebruik van cookies. Op deze manier kunnen we u een meer gepersonaliseerde dienstverlening bieden. Door het gebruik van deze website gaat u akkoord met het feit dat wij 'cookies' gebruiken. Lees onze privacy policy voor meer informatie over het gebruik van cookies en hoe u deze kunt deleten en blokkeren.
  • Belgium Holland Country Desk - December 2022

    Vergelijking van de fiscale expatregimes tussen België en Nederland anno 2022

Nieuwsbrieven:

Vergelijking van de fiscale expatregimes tussen België en Nederland anno 2022

20 december 2022

Vanaf 1 januari 2022 geldt in België een nieuw  belastingstelsel voor expats. Er was namelijk behoefte gekomen aan meer rechtszekerheid omtrent de vorige  administratieve fiscale regeling die al sinds 1983 bestond. Tevens wenste de wetgever bepaalde misbruiken te stoppen.  

Het nieuw belastingregime is van toepassing ten aanzien van twee soorten expats: de categorie van ingekomen  belastingplichtigen (afgekort: ‘BBIB’) en de categorie van  ingekomen onderzoekers (afgekort ‘BBIO’). Hierbij verwijst de term ‘belastingplichtigen’ voor de algemene categorie  van ingekomen belastingplichtigen zowel naar werknemers  als bedrijfsleiders, terwijl het begrip ‘onderzoekers’ enkel  refereert aan werknemers. 

De programmawet van 27 december 2021 en de nieuwe  circulaire van de belastingadministratie (gepubliceerd op  6/05/2022) vormen de wettelijke basis. Deze nieuwe  regelgeving vervangt het oude bijzondere aanslagstelsel  voor buitenlandse kaderleden, dat louter gebaseerd was op de circulaire van 8/8/1983 (en volgende). 

De ratio legis van deze nieuwe regeling blijft evenwel dezelfde als vroeger: de werkgever krijgt de mogelijkheid om bedragen toe te kennen aan ingekomen  belastingplichtigen en onderzoekers onder de vorm van vergoedingen van kosten eigen aan de werkgever. Zodoende zijn deze bedragen vrijgesteld van Belgische  belastingen en sociale zekerheidsbijdragen, waardoor de ingekomen belastingplichtigen en onderzoekers meer  nettoloon overhouden en/of de kost voor de werkgever  beperkt wordt.   

Met dit artikel beogen we in twee opzichten een  vergelijkende analyse te maken. Eerst stellen we het Belgische nieuwe expat-regime naast het oude. Daarna vergelijken we de nieuwe Belgische regeling met haar Nederlandse tegenhanger.  

Het is immers zo dat enerzijds het oude expat statuut in de praktijk slechts beperkte toepassing vond voor Nederlandse werknemers die hun werkzaamheden tijdelijk  in België kwamen uitoefenen. Anderzijds was het de  vaststelling dat in het verleden voor buitenlandse expats  een tewerkstelling in Nederland onder toepassing van de  Nederlandse 30%-regeling veel lucratiever was dan een tewerkstelling in België onder toepassing van het Belgische stelsel voor buitenlandse kaderleden. 

Met de nieuwe wetgeving in België en de verwachte  verdere inperking van het toepassingsgebied van de Nederlandse 30% regeling is het niet uit te sluiten dat de nieuwe Belgische expat regeling aan belang zal winnen voor de in het noorden van Nederland woonachtige  inwoners. De nieuwe regeling kan voor België extra  gewicht in de schaal zal leggen in het aantrekken van buitenlandse hogere profielen (managementfuncties en  specialisten) en onderzoekers. 

1. BELGISCH OUD VERSUS NIEUW  EXPAT-REGIME

Vergelijken we het nieuwe belastingstatuut voor  ingekomen expats met het oude, wordt meteen duidelijk dat de voorwaarden voor de toepassing van het nieuwe  regime veel strenger zijn geworden. Verder werd de  toepassingsperiode beperkt en brengt de nieuwe  expatregeling ook op formeel vlak een aantal wijzigingen  met zich mee. Anderzijds lijkt het belastingvoordeel dat  voortvloeit uit de toepassing van het regime an sich  potentieel gunstiger te zijn geworden. 

1.1 Verstrenging procedure en voorwaarden 

Een eerste verstrenging heeft betrekking op de termijn  voor de aanvraagprocedure. Teneinde het expatstatuut te  kunnen toepassen, dient de werkgever, met akkoord van de expat, een éénmalige schriftelijke aanvraag in te  dienen bij de FOD Financiën. Waar onder de oude regeling de werkgever de tijd had tot zes maanden te rekenen  vanaf de eerste dag van de maand volgend op de  tewerkstelling of de detachering in België om deze  aanvraag voor te leggen, is deze termijn nu ingekort tot  drie maanden vanaf de datum dat de expat zijn activiteit  in België is gestart.  

Een andere beperking is te vinden in de toepassingsperiode van het nieuw fiscaal statuut. In tegenstelling tot de oude  regeling waarin de ingekomen belastingplichtigen en  onderzoekers de fiscale voordelen konden genieten zolang  ze aan de voorwaarden voldeden (i.e. economische en  persoonlijke banden aanhouden met hun thuisland), heeft  de wetgever nu een timer gezet op het expatregime: het  fiscaal voordeel is in principe slechts van toepassing voor  een periode van 5 jaar, die evenwel met 3 jaar verlengd  kan worden zolang de voorwaarden voldaan zijn. 

Ook de loondrempel waarvan sprake in de nieuwe regeling  vormt een belangrijke bijkomende beperking ten opzichte  van het oude toepassingsgebied. Anders dan vroeger moeten ingekomen belastingplichtigen vanaf 1 januari 2022 recht hebben op een minimum brutobezoldiging van  75 000 euro op jaarbasis, die bovendien louter betrekking  mag hebben op in België geleverde prestaties. Voor  onderzoekers geldt deze drempel niet. Wel moeten zij  beschikken over een specifiek wetenschappelijk master- of doctordiploma dan wel in de bedoelde vakgebieden ten  minste 10 jaar relevante beroepservaring kunnen voorleggen. 

Tot slot voorziet het nieuw belastingregime nog in drie bijkomende uitsluitingsgronden. Nieuw is immers dat  expats gedurende 60 maanden voorafgaand aan hun  indiensttreding of detachering naar België: 

  1. niet binnen een afstand van 150 km van de Belgische grens gewoond mogen hebben,  
  2. voor hun beroepsinkomsten niet onderworpen mogen  
  3. zijn geweest aan de belasting niet-inwoners voor  beroepsinkomsten, niet onderworpen mogen zijn geweest aan de  personenbelasting als fiscaal inwoner van België. 

1.2 Versoepeling in voordelen en  toepassingsgebied 

De versoepeling in de nieuwe regeling bestaat er enerzijds  in dat, niettegenstaande de strengere voorwaarden om van het nieuwe expat regime te kunnen genieten, het fiscaal  voordeel veel hoger kan zijn in vergelijking met dit onder  de oude regeling. Volgens de oude regeling was het loon van de ingekomen belastingplichtigen ten belope van  maximum € 11.250 vrijgesteld van Belgische belasting- en socialezekerheidsbijdragen; voor de onderzoekers ging het  om een bedrag van €29.750. In het nieuwe systeem is van  deze twee bedragen geen sprake meer. Ter vervanging werd voor beide categorieën naar Nederlands voorbeeld de 30 % regel ingevoerd. Concreet geldt onder de Belgische  regeling dat mits contractueel overeengekomen tussen  werkgever en werknemer, maximum 30% van het bruto loon mag aangemerkt worden als een kost eigen aan de  werkgever en bijgevolg kan toegekend worden vrij van  Belgische belasting en socialezekerheidsbijdragen. Deze  forfaitaire kostenvergoeding mag op jaarbasis echter niet  meer bedragen dan 90.000 EUR. Daarnaast kunnen zoals  voorheen de schoolkosten van een internationale school in België, alsook de éénmalige verhuis- en installatiekosten in België worden terugbetaald als kosten eigen aan de  werkgever boven de grens van 30%.  

Anderzijds zal de belastingvrijstelling voor buitenlandse  dienstreizen (‘travel exclusion’), uit het oude stelsel niet  langer van toepassing zijn. De belastingheffing over het  loon verkregen voor buitenlandse tewerkstelling zal onder het nieuwe stelsel bepaald worden o.b.v. de door België  gesloten dubbelbelastingverdragen. 

De expat moet bovendien: 

  • uit het buitenland zijn aangeworven door een binnenlandse vennootschap, door de Belgische  vestiging van een buitenlandse vennootschap of door  een vereniging zonder winstoogmerk; of 
  • gedetacheerd of overgeplaatst zijn naar België, ofwel binnen een multinationale groep of binnen een  vereniging zonder winstoogmerk. 

Dat betekent dat de binnenlandse werkgever, in  tegenstelling tot vroeger, niet langer deel moet uitmaken van een internationale groep, noch een winstoogmerk moet hebben. Dat biedt nieuwe opportuniteiten voor  Belgische vennootschappen die niet tot een internationale groep behoren.  

Verder geldt in hoofde van de werknemer ook niet langer  de vereiste dat hij moet beschikken over de buitenlandse  nationaliteit. Bijgevolg komt een Belgisch onderdaan die  lange tijd in het buitenland heeft gewoond en wiens  toekomstige tewerkstelling voldoet aan de voorwaarden,  ook in aanmerking voor de toepassing van het nieuwe expat statuut. 

1.3 Bijkomende formele verschillen 

Ook op formeel vlak heeft de Belgische wetgever een aantal wijzigingen doorgevoerd. Vooreerst wordt de expat  die onder het nieuw fiscaal statuut valt in principe  aangemerkt als een Belgisch inwoner en niet langer  automatisch gekwalificeerd als een fiscaal niet-inwoner. Als Belgisch fiscaal inwoner zullen zij bijgevolg belast worden  op hun wereldwijd inkomen en bijgevolg niet langer enkel  op hun Belgisch broninkomen. Voor hun buitenlands  broninkomen zullen zij beroep kunnen doen op de  bescherming van de dubbelbelastingverdragen. Een  kwalificatie als niet-inwoner blijft evenwel mogelijk mits  een attest van fiscaal inwonerschap in een ander land kan  worden voorgelegd. Dit zal in de praktijk meestal maar het geval zijn bij korte periodes van tewerkstelling in België of in de situatie waarin het gezin verder woonachtig blijft in  het land van herkomst.  

Daarnaast verandert ook de juridische grondslag: niet langer de circulaire fungeert als juridische basis, maar wel  het wetboek van inkomstenbelasting 1992 zelf. Een  wijziging die zeker zal bijdragen tot meer rechtszekerheid, wat een van de beoogde doelstellingen van de wetgever was. 

Tot slot kan onder het nieuwe regime het statuut verder gezet worden bij verandering van werkgever mits hogergenoemde voorwaarden nog voldaan zijn. Onder het  oude regime was dit enkel mogelijk bij herstructureringen. 

1.4 Overgangsperiode voor expats onder oud regime 

Voor expats die vóór 1 januari 2022 in België tewerkgesteld werden onder toepassing van het oude expat regime wordt  voorzien in een overgangsregeling. Voor expats die langer dan vijf jaar in België verblijven en nog voldoen aan de voorwaarden van het oude stelsel, geldt dat zij verder kunnen genieten van het fiscaal voordeel van het oude regime tot 31 december 2023. Vanaf 1 januari 2024 zullen zij bij continuering van hun verblijf en tewerkstelling in België als Belgische fiscale inwoners  worden beschouwd. Dit geldt ook voor expats die minder  dan 5 jaar in België verblijven en al dan niet voldoen aan de voorwaarden van de nieuwe regeling, maar niet gekozen hebben om onder de toepassing te vallen van het  nieuwe statuut (zogenoemde ‘opt-out’ versus ‘opt-in’). 

Het is belangrijk te vermelden dat bij de aanvraag om het  nieuwe statuut toe te passen een arbeidsovereenkomst of  addendum moet worden toegevoegd verwijzend naar de toekenning van de 30% kosten eigen aan de werkgever.  Deze laatste moeten ook via de payroll-verwerking worden aangevraagd en verwerkt. 

Daarnaast dient in acht te worden genomen dat de  werkgever die wenst gebruik te maken van het nieuwe expat-regime uiterlijk op 31 januari van ieder jaar een lijst van tewerkgestelde expats die voldoen aan de wettelijke  vereisten moet indienen bij de belastingadministratie. Op  die manier kan de fiscus nagaan of de expats nog steeds  voldoen aan de voorwaarden. 

2. NEDERLANDS EXPATREGIME 

Nederland kent de zogenoemde 30%-regeling voor expats.  Op grond van deze 30%-regeling kan aan een ingekomen of  uitgezonden werknemer een belastingvrije vergoeding (of  verstrekking) worden gegeven voor de extra kosten die de  werknemer als gevolg van de grensoverschrijdende  
werkzaamheden maakt. Dit zijn de zogenoemde  extraterritoriale kosten. Ook voor de Nederlandse regeling  is er een wijziging aangekondigd. Eerst zullen we kort de  voorwaarden bespreken en daarna de wijziging toelichten. 

2.1 Voorwaarden 30%-regeling 

Om te bepalen of een werknemer in aanmerking komt voor  de 30%-regeling moet onderscheid gemaakt worden tussen  de naar het buitenland uitgezonden werknemer en de  werknemer die vanuit het buitenland is aangeworven om in Nederland werkzaamheden te verrichten (de inkomende  werknemer). Wij zullen in dit artikel alleen ingaan op de  inkomende werknemer. 
Indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan, kan de 30%-regeling worden toegepast: 

  • De werknemer moet uit een ander land zijn aangeworven; 
  • De werknemer moet voor een periode van ten minste 18 maanden in een totaal van 24 maanden voorafgaand aan de tewerkstelling in Nederland op een afstand van meer dan 150 kilometer van de  Nederlandse grens woonachtig zijn geweest; 
  • De werknemer moet in de Nederlandse salarisadministratie worden opgenomen; 
  • De werknemer moet over een specifieke deskundigheid 
    bezitten welke niet of schaars op de Nederlandse  arbeidsmarkt aanwezig is; 
  • Om de specifieke deskundigheid te bepalen, moet het  
    salaris aan een bepaalde norm voldoen. Voor 2022  geldt dat: Voor een werknemer ≥ 30 jaar het salaris  hoger moet zijn dan € 39.467 (exclusief 30%)/€ 56.381  (inclusief 30%). Voor een werknemer ≤ 30 jaar en in  het bezit van een diploma vergelijkbaar met een  Nederlandse Mastertitel, het salaris hoger moet zijn  dan € 30.001 (exclusief 30%)/€ 42.858 (inclusief 30%). 

2.3 Toepassing 30%-regeling 

Om de 30%-regeling te mogen toepassen, moet er een  verzoek worden ingediend bij de Belastingdienst. Nadat de  Belastingdienst de voorwaarden heeft getoetst stuurt de  Belastingdienst een akkoord in de vorm van een  beschikking. Daarin staat tevens vermeld voor welke  termijn de regeling kan worden toegepast.  

Met ingang van 1 januari 2019 wordt de regeling toegekend voor een periode van maximaal 60 maanden (vijf jaar).  Heeft de ingekomen werknemer in het verleden eerder in  Nederland gewoond en/of gewerkt, dan worden alle  perioden van eerdere tewerkstelling of verblijf gekort op  
de maximale looptijd van 60 maanden. Alleen perioden van tewerkstelling of verblijf die langer dan 25 jaar geleden zijn geëindigd, blijven voor de korting buiten beschouwing. De belastingvrije vergoeding is, afhankelijk van het bruto  jaarloon, gelijk aan 30% of minder dan 30% van het  belastbaar loon. Indien het belastbaar jaarsalaris inclusief  30%-regeling ten minste € 55.659 (2021) bedraagt, kan de  30%- regeling volledig worden toegepast.  

2.4 Wijzigingen 30%-regeling 

In het Belastingplan 2023 worden twee maatregelen voorgesteld. 

De eerste maatregel zal pas per 1 januari 2024 in werking  treden en betreft een maximering van de onbelaste  vergoeding waarbij aansluiting wordt gezocht bij de  zogenoemde Balkenende-norm (voor 2022 toepassing over  maximaal € 216.000 belastbaar loon). Hoewel de maatregel pas vanaf 1 januari 2024 zal ingaan, zal voor de ingekomen  werknemers die vanaf 1 januari 2023 de 30%-regeling gaan  toepassen, geen overgangsregeling bestaan. Voor  werknemers die in december 2022 de 30%-regeling al  toepassen, zal er een overgangsregeling gelden zodat de  maximering voor deze groep pas vanaf 1 januari 2026 zal gelden. 

De tweede maatregel gaat al in vanaf 1 januari 2023. Men  moet daarbij per kalenderjaar een keuze maken om de  forfaitaire 30%-regeling toe te passen of de daadwerkelijke extraterritoriale kosten te vergoeden, nu dit laatste soms  voordeliger kan zijn in plaats van toepassing te maken van  de forfaitaire vergoeding. 

2.5 Aandachtspunten 

  • De toepassing van 30%-regeling moet schriftelijk worden vastgelegd in een (aanvullende)  arbeidsovereenkomst. 
  • Om de 30%-regeling gelijk te kunnen toepassen bij aanvang van de dienstbetrekking, dient het verzoek binnen 4 maanden na aanvang van de dienstbetrekking te worden ingediend. 
  • Aan de voorwaarden voor de 30%-regeling moet gedurende de hele periode van toepassing van de regeling worden voldaan. Zodra niet langer aan de  voorwaarden wordt voldaan, eindigt de 30%-regeling. 
  • Bij wisseling van werkgever kan men gebruik blijven maken van de 30%-regeling bij zijn nieuwe werkgever, mits de periode tussen oude en nieuwe werkgever niet langer is dan 3 maanden. 
  • Voor de aangifte inkomstenbelasting kan de werknemer opteren voor partiële buitenlandse belastingplicht waardoor hij bepaalde inkomsten (o.a.  spaargelden) niet hoeft aan te geven, nu hij wordt  behandeld als buitenlands belastingplichtige. 

3. BELGISCH VERSUS NEDERLANDS EXPATREGIME 

Uit voorgaand overzicht blijkt duidelijk dat België voor haar nieuwe expat regeling over het muurtje naar Nederland heeft gekeken. 

Daar waar in de toekomst Nederlandse werknemers of bedrijfsleiders in België zouden tewerkgesteld worden, zal het opnieuw wenselijk zijn om te beoordelen of een toepassing van het Belgische expat statuut mogelijk en wenselijk is. 

Dit zal zeker van belang zijn indien het in het noorden van Nederland woonachtige personen betreft en hogere profielen die hun werkzaamheden volledig of hoofdzakelijk in België zullen verrichten. 

Ook voor internationale groepen met vestigingen in België en Nederland zal het beoordelen van de financiële impact van de  voordelen van de Belgische expat regeling versus de Nederlandse 30%-regeling bij aanwerving of detachering van buitenlandse expats een nuttige oefening kunnen zijn.